Dat verschijnsel heet craquelé=vorming.
Bij het opstoken van een geglazuurd object zet zowel het glazuur als de scherf uit. Bij afkoeling gebeurt het omgekeerde. De scherf krimpt en het verglaasde glazuur krimpt ook. Er ontstaat craquelé in een glazuur wanneer het glazuur bij afkoeling meer krimpt dan de scherf, waardoor het glazuur niet meer past; er ontstaan miniscule scheurtjes die zichtbaar worden gemaakt door bijvoorbeeld koffie of thee.
Je spreekt niet over een temperatuur waarop je stookt of de klei die je gebruikt. Maar bij aardewerk is de scherf na de glazuurstook meestal nog tamelijk poreus. Het kan zijn dat het glazuur net na de stook geen craquelé’s vertoont. Na verloop van tijd, zoals bij ‘oude vazen en kruiken’, neemt de scherf vocht op en zet uit. Het verglaasde glazuur kan niet meer uitzetten en gaat daarom dan ook craqueleren.
Duidelijk?
Bij aardewerk is het zeer moeilijk dit verschijnsel te voorkomen. gewoon accepteren, zou ik zeggen; het hoort erbij.